Werkwoorden in het Portugees

Werkwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. De onderstaande lijst met Portugeese werkwoorden helpt je in een mum van tijd veelgebruikte Portugeese werkwoorden te leren. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het Portugees benoemen. Kijk voor nog meer Portugeese werkwoorden naar onze leermiddelen voor Portugees aan het einde van de pagina.
Basis Portugeese werkwoorden
Portugeese actiewoorden
Bewegingen in het Portugees
Zakelijke werkwoorden Portugees


Basis Portugeese werkwoorden


NederlandsPortugees  
openen in het Portugeesabrir (abro, abri, abrindo, aberto)
sluiten in het Portugeesfechar (fecho, fechei, fechando, fechado)
zitten in het Portugeessentar (sento, sentei, sentando, sentado)
staan in het Portugeesficar de pé (fico, fiquei, ficando, ficado)
weten in het Portugeessaber (sei, soube, sabendo, sabido)
denken in het Portugeespensar (penso, pensei, pensando, pensado)
winnen in het Portugeesganhar (ganho, ganhei, ganhando, ganho/ganhado)
verliezen in het Portugeesperder (perco, perdi, perdendo, perdido)
vragen in het Portugeesperguntar (pergunto, perguntei, perguntando, perguntado)
antwoorden in het Portugeesresponder (respondo, respondi, respondendo, respondido)
helpen in het Portugeesajudar (ajudo, ajudei, ajudando, ajudado)
leuk vinden in het Portugeesgostar (gosto, gostei, gostando, gostado)
kussen in het Portugeesbeijar (beijo, beijei, beijando, beijado)
eten in het Portugeescomer (como, comi, comendo, comido)
drinken in het Portugeesbeber (bebo, bebi, bebendo, bebido)
Ling App Ad
Ling App Ad
Advertisement

Portugeese actiewoorden


NederlandsPortugees  
nemen in het Portugeestirar (tiro, tirei, tirando, tirado)
zetten in het Portugeescolocar (coloco, coloquei, colocando, colocado)
vinden in het Portugeesencontrar (encontro, encontrei, encontrando, encontrado)
stelen in het Portugeesroubar (roubo, roubei, roubando, roubado)
vermoorden in het Portugeesmatar (mato, matei, matando, matado/morto)
vliegen in het Portugeesvoar (voo, voei, voando, voado)
aanvallen in het Portugeesatacar (ataco, ataquei, atacando, atacado)
verdedigen in het Portugeesdefender (defendo, defendi, defendendo, defendido)
vallen in het Portugeescair (caio, caí, caindo, caído)
kiezen in het Portugeesescolher (escolho, escolhi, escolhendo, escolhido)
101 Ad
101 Ad
101 Ad
Advertisement

Bewegingen in het Portugees


NederlandsPortugees  
rennen in het Portugeescorrer (corro, corri, correndo, corrido)
zwemmen in het Portugeesnadar (nado, nadei, nadando, nadado)
springen in het Portugeessaltar (salto, saltei, saltando, saltado)
trekken in het Portugeespuxar (puxo, puxei, puxando, puxado)
duwen in het Portugeesempurrar (empurro, empurrei, empurrando, empurrado)
gooien in het Portugeesatirar (atiro, atirei, atirando, atirado)
kruipen in het Portugeesgatinhar (gatinho, gatinhei, gatinhando, gatinhado)
vechten in het Portugeeslutar (luto, lutei, lutando, lutado)
vangen in het Portugeesapanhar (apanho, apanhei, apanhando, apanhado)
rollen in het Portugeesrolar (rolo, rolei, rolando, rolado)

Zakelijke werkwoorden Portugees


NederlandsPortugees  
kopen in het Portugeescomprar (compro, comprei, comprando, comprado)
betalen in het Portugeespagar (pago, paguei, pagando, pagado/pago)
verkopen in het Portugeesvender (vendo, vendi, vendendo, vendido)
studeren in het Portugeesestudar (estudo, estudei, estudando, estudado)
bellen in het Portugeestelefonar (telefono, telefonei, telefonando, telefonado)
lezen in het Portugeesler (leio, li, lendo, lido)
schrijven in het Portugeesescrever (escrevo, escrevi, escrevendo, escrito)
rekenen in het Portugeescalcular (calculo, calculei, calculando, calculado)
meten in het Portugeesmedir (meço, medi, medindo, medido)
verdienen in het Portugeesganhar (ganho, ganhei, ganhando, ganho/ganhado)
tellen in het Portugeescontar (conto, contei, contando, contado)
scannen in het Portugeesdigitalizar (digitalizo, digitalizei, digitalizando, digitalizado)
printen in het Portugeesimprimir (imprimo, imprimi, imprimindo, imprimido/impresso)


Werkwoorden in het Portugees

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Portugees

Leer Portugees - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Leer Portugees - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.
Portugees vocabulaireboek

Portugees vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Portugeese woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.


Flashcards Portugees

Flashcardo

Gratis Portugeese Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren

Gratis Leermaterialen