Bijvoeglijke naamwoorden in het IJslands

Bijvoeglijke naamwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. Met de onderstaande IJslandse bijvoeglijke naamwoorden leer je in een mum van tijd veelgebruikte IJslandse bijvoeglijke naamwoorden. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en werkwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het IJslands uitdrukken. Bekijk voor nog meer IJslandse bijvoeglijke naamwoorden onze leermiddelen voor IJslands aan het einde van de pagina.
Basisbijvoeglijke naamwoorden in het IJslands
Kleuren in het IJslands
Gevoelens in het IJslands
Ruimte in het IJslands
Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het IJslands


Basisbijvoeglijke naamwoorden in het IJslands


NederlandsIJslands  
zwaar in het IJslandsþungt (þungur - þung - þungt)
licht in het IJslandslétt (léttur - létt - létt)
correct in het IJslandsrétt (réttur - rétt - rétt)
fout in het IJslandsrangt (rangur - röng - rangt)
moeilijk in het IJslandserfitt (erfiður - erfið - erfitt)
gemakkelijk in het IJslandsauðvelt (auðveldur - auðveld - auðvelt)
weinig in het IJslandsfáir (fáir - fáar - fá)
veel in het IJslandsmargir (margir - margar - mörg)
nieuw in het IJslandsnýtt (nýr - ný - nýtt)
oud in het IJslandsgamalt (gamall - gömul - gamalt)
langzaam in het IJslandshægt (hægur - hæg - hægt)
snel in het IJslandsfljótt (fljótur - fljót - fljótt)
arm in het IJslandsfátækur (fátækur - fátæk - fátækt)
rijk in het IJslandsríkur (ríkur - rík - ríkt)





Kleuren in het IJslands


NederlandsIJslands  
wit in het IJslandshvítur (hvítur - hvít - hvítt)
zwart in het IJslandssvartur (svartur - svört - svart)
grijs in het IJslandsgrár (grár - grá - grátt)
groen in het IJslandsgrænn (grænn - græn - grænt)
blauw in het IJslandsblár (blár - blá - blátt)
rood in het IJslandsrauður (rauður - rauð - rautt)
roze in het IJslandsbleikur (bleikur - bleik - bleikt)
oranje in het IJslandsappelsínugulur (appelsínugulur - appelsínugul - appelsínugult)
paars in het IJslandsfjólublár (fjólublár - fjólublá - fjólublátt)
geel in het IJslandsgulur (gulur - gul - gult)
bruin in het IJslandsbrúnn (brúnn - brún - brúnt)





Gevoelens in het IJslands


NederlandsIJslands  
goed in het IJslandsgóður (góður - góð - gott)
slecht in het IJslandsvondur (vondur - vond - vont)
zwak in het IJslandsveikburða (veikburða - veikburða - veikburða)
sterk in het IJslandssterkur (sterkur - sterk - sterkt)
gelukkig in het IJslandshamingjusamur (hamingjusamur - hamingjusöm - hamingjusamt)
verdrietig in het IJslandsdapur (dapur - döpur - dapurt)
gezond in het IJslandsheilbrigður (heilbrigður - heilbrigð - heilbrigt)
ziek in het IJslandsveikur (veikur - veik - veikt)
hongerig in het IJslandssvangur (svangur - svöng - svangt)
dorstig in het IJslandsþyrstur (þyrstur - þyrst - þyrst)
eenzaam in het IJslandseinmana (einmana - einmana - einmana)
moe in het IJslandsþreyttur (þreyttur - þreytt - þreytt)





Ruimte in het IJslands


NederlandsIJslands  
kort in het IJslandsstuttur (stuttur - stutt - stutt)
lang in het IJslandslangur (langur - löng - langt)
klein in het IJslandslítill (lítill - lítil - lítið)
groot in het IJslandsstór (stór - stór - stórt)
hoog in het IJslandshár (hár - há - hátt)
laag in het IJslandslágur (lágur - lág - lágt)
steil in het IJslandsbrattur (brattur - brött - bratt)
vlak in het IJslandsflatur (flatur - flöt - flatt)
ondiep in het IJslandsgrunnt (grunnur - grunn - grunnt)
diep in het IJslandsdjúpur (djúpur - djúp - djúpt)
smal in het IJslandsþröngur (þröngur - þröng - þröngt)
breed in het IJslandsbreiður (breiður - breið - breitt)





Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het IJslands


NederlandsIJslands  
goedkoop in het IJslandsódýrt (ódýr - ódýr - ódýrt)
duur in het IJslandsdýrt (dýr - dýr - dýrt)
zacht in het IJslandsmjúkt (mjúkur - mjúk - mjúkt)
hard in het IJslandshart (harður - hörð - hart)
leeg in het IJslandstómt (tómur - tóm - tómt)
vol in het IJslandsfullt (fullur - full - fullt)
vuil in het IJslandsskítugur (skítugur - skítug - skítugt)
schoon in het IJslandshreinn (hreinn - hrein - hreint)
zoet in het IJslandssætur (sætur - sæt - sætt)
zuur in het IJslandssúr (súr - súr - súrt)
jong in het IJslandsungur (ungur - ung - ungt)
oud in het IJslandsgamall (gamall - gömul - gamalt)
koud in het IJslandskaldur (kaldur - köld - kalt)
warm in het IJslandshlýr (hlýr - hlý - hlýtt)


Kleuren in het IJslands

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken IJslands

Leer IJslands - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Leer IJslands - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.
IJslands vocabulaireboek

IJslands vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 IJslandse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.


Flashcards IJslands

Flashcardo

Gratis IJslandse Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren




Gratis Leermaterialen