Bijvoeglijke naamwoorden in het Sloveens

Bijvoeglijke naamwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. Met de onderstaande Sloveense bijvoeglijke naamwoorden leer je in een mum van tijd veelgebruikte Sloveense bijvoeglijke naamwoorden. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en werkwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het Sloveens uitdrukken. Bekijk voor nog meer Sloveense bijvoeglijke naamwoorden onze leermiddelen voor Sloveens aan het einde van de pagina.
Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Sloveens
Kleuren in het Sloveens
Gevoelens in het Sloveens
Ruimte in het Sloveens
Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Sloveens


Basisbijvoeglijke naamwoorden in het Sloveens


NederlandsSloveens  
zwaar in het Sloveenstežek (têžek / težka, težko)
licht in het Sloveenslahek (láhek / lahka, lahko)
correct in het Sloveenspravilen (pravílen / pravilna, pravilno)
fout in het Sloveensnapačen (napáčen / napačna, napačno)
moeilijk in het Sloveenszahteven (zahtéven / zahtevna, zahtevno)
gemakkelijk in het Sloveensenostaven (enostáven / enostavna, enostavno)
weinig in het Sloveensmalo (málo)
veel in het Sloveensveliko (velíko)
nieuw in het Sloveensnov (nòv / nova, novo)
oud in het Sloveensstar (stàr / stara, staro)
langzaam in het Sloveenspočasen (počásen / počasna, počasno)
snel in het Sloveenshiter (híter / hitra, hitro)
arm in het Sloveensreven (réven / revna, revno)
rijk in het Sloveensbogat (bogàt / bogata, bogato)





Kleuren in het Sloveens


NederlandsSloveens  
wit in het Sloveensbel (bél / bela, belo)
zwart in het Sloveensčrn (čŕn / črna, črno)
grijs in het Sloveenssiv (sív / siva, sivo)
groen in het Sloveenszelen (zelèn / zelena, zeleno)
blauw in het Sloveensmoder (móder / modra, modro)
rood in het Sloveensrdeč (rdèč / rdeča, rdeče)
roze in het Sloveensroza (róza / roza, roza)
oranje in het Sloveensoranžen (oránžen / oranžna, oranžno)
paars in het Sloveensvijolična (vijólična / vijoličasta, vijoličasto)
geel in het Sloveensrumen (rumèn / rumena, rumeno)
bruin in het Sloveensrjav (rjàv / rjava, rjavo)





Gevoelens in het Sloveens


NederlandsSloveens  
goed in het Sloveensdober (dóber / dobra, dobro)
slecht in het Sloveensslab (slàb / slaba, slabo)
zwak in het Sloveensšibek (šíbek / šibka, šibko)
sterk in het Sloveensmočen (môčen / močna, močno)
gelukkig in het Sloveenssrečen (sréčen / srečna, srečno)
verdrietig in het Sloveensžalosten (žálosten / žalostna, žalostno)
gezond in het Sloveenszdrav (zdràv / zdrava, zdravo)
ziek in het Sloveensbolan (bolán / bolna, bolno)
hongerig in het Sloveenslačen (láčen / lačna, lačno)
dorstig in het Sloveensžejen (žêjen / žejna, žejno)
eenzaam in het Sloveensosamljen (osámljen / osamljena, osamljeno)
moe in het Sloveensutrujen (utrújen / utrujena, utrujeno)





Ruimte in het Sloveens


NederlandsSloveens  
kort in het Sloveenskratek (krátek / kratka, kratko)
lang in het Sloveensdolg (dôlg / dolga, dolgo)
klein in het Sloveensmajhen (májhen / majhna, majhno)
groot in het Sloveensvelik (vêlik / velika, veliko)
hoog in het Sloveensvisok (visòk / visoka, visoko)
laag in het Sloveensnizek (nízek / nizka, nizko)
steil in het Sloveensstrm (stŕm / strma, strmo)
vlak in het Sloveensploščat (ploščàt / ploščata, ploščato)
ondiep in het Sloveensplitev (plítev / plitva, plitvo)
diep in het Sloveensglobok (globòk / globoka, globoko)
smal in het Sloveensozek (ózek / ozka, ozko)
breed in het Sloveensširok (širòk / široka, široko)





Andere belangrijke bijvoeglijke naamwoorden in het Sloveens


NederlandsSloveens  
goedkoop in het Sloveenspoceni (pocéni / poceni, poceni)
duur in het Sloveensdrag (drág / draga, drago)
zacht in het Sloveensmehek (mêhek / mehka, mehko)
hard in het Sloveenstrd (tŕd / trda, trdo)
leeg in het Sloveensprazen (prázen / prazna, prazno)
vol in het Sloveenspoln (pôln / polna, polno)
vuil in het Sloveensumazan (umázan / umazana, umazano)
schoon in het Sloveensčist (číst / čista, čisto)
zoet in het Sloveenssladek (sládek / sladka, sladko)
zuur in het Sloveenskisel (kísel / kisla, kislo)
jong in het Sloveensmlad (mlád / mlada, mlado)
oud in het Sloveensstar (stàr / stara, staro)
koud in het Sloveenshladen (hláden / hladna, hladno)
warm in het Sloveenstopel (tôpel / topla, toplo)


Kleuren in het Sloveens

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Sloveens

Leer Sloveens - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Leer Sloveens - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.
Sloveens vocabulaireboek

Sloveens vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Sloveense woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.


Flashcards Sloveens

Flashcardo

Gratis Sloveense Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren




Gratis Leermaterialen