Werkwoorden in het Sloveens

Werkwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. De onderstaande lijst met Sloveense werkwoorden helpt je in een mum van tijd veelgebruikte Sloveense werkwoorden te leren. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het Sloveens benoemen. Kijk voor nog meer Sloveense werkwoorden naar onze leermiddelen voor Sloveens aan het einde van de pagina.
Basis Sloveense werkwoorden
Sloveense actiewoorden
Bewegingen in het Sloveens
Zakelijke werkwoorden Sloveens


Basis Sloveense werkwoorden


NederlandsSloveens  
openen in het Sloveensodpreti (odpréti / odpr-, odprem, odprl)
sluiten in het Sloveenszapreti (zapréti / zapr-, zaprem, zaprl)
zitten in het Sloveenssedeti (sedéti / sed-, sedim, sedel)
staan in het Sloveensstati (státi / sta-, stanem, stal)
weten in het Sloveensvedeti (védeti / ve-, vem, vedel)
denken in het Sloveensmisliti (mísliti / misli-, mislim, mislil)
winnen in het Sloveenszmagati (zmágati / zmaga-, zmagam, zmagal)
verliezen in het Sloveensizgubiti (izgubíti / izgubi-, izgubim, izgubil)
vragen in het Sloveensvprašati (vprášati / vpraša-, vprašam, vprašal)
antwoorden in het Sloveensodgovoriti (odgovoríti / odgovori-, odgovorim, odgovoril)
helpen in het Sloveenspomagati (pomágati / pomaga-, pomagam, pomagal)
leuk vinden in het Sloveensimeti rad (iméti ràd / im-, imam, imel)
kussen in het Sloveenspoljubiti (poljubíti / poljubi-, poljubim, poljubil)
eten in het Sloveensjesti (jésti / je-, jem, jedel)
drinken in het Sloveenspiti (píti / pi-, pijem, pil)





Sloveense actiewoorden


NederlandsSloveens  
nemen in het Sloveensvzeti (vzéti / vz-, vzamem, vzel)
zetten in het Sloveenspoložiti (položíti / položi-, položim, položil)
vinden in het Sloveensnajti (nájti / na-, najdem, našel)
stelen in het Sloveensukrasti (ukrásti / ukra-, ukradem, ukradel)
vermoorden in het Sloveensubiti (ubíti / ubi-, ubijem, ubil)
vliegen in het Sloveensleteti (letéti / let-, letim, letel)
aanvallen in het Sloveensnapasti (napásti / napa-, napadem, napadel)
verdedigen in het Sloveensbraniti (braníti / brani-, branim, branil)
vallen in het Sloveenspadati (pádati / pada-, padam, padal)
kiezen in het Sloveensizbrati (izbráti / izb-, izberem, izbral)





Bewegingen in het Sloveens


NederlandsSloveens  
rennen in het Sloveensteči (têči / teč-, tečem, tekel)
zwemmen in het Sloveensplavati (plávati / plava-, plavam, plaval)
springen in het Sloveensskočiti (skočíti / skoči-, skočim, skočil)
trekken in het Sloveensvleči (vléči / vle-, vlẹ́čem, vlekel)
duwen in het Sloveenspotisniti (potísniti / pritisn-, pritisnem, pritisnil)
gooien in het Sloveensvreči (vréči / vr-, vržem, vrgel)
kruipen in het Sloveensplaziti se (plazíti se / plazi-, plazim, plazil)
vechten in het Sloveensboriti se (boríti se / bori-, borim, boril)
vangen in het Sloveensujeti (ujéti / uj-, ujamem, ujel)
rollen in het Sloveenskotaliti se (kotalíti se / kotali-, kotalim, kotalil)





Zakelijke werkwoorden Sloveens


NederlandsSloveens  
kopen in het Sloveenskupiti (kupíti / kupi-, kupim, kupil)
betalen in het Sloveensplačati (pláčati / plača-, plačam, plačal)
verkopen in het Sloveensprodati (prodáti / proda-, prodam, prodal)
studeren in het Sloveensštudirati (študírati / študira-, študiram, študiral)
bellen in het Sloveenspoklicati (poklícati / pokli-, pokličem, poklical)
lezen in het Sloveensbrati (bráti / b-, berem, bral)
schrijven in het Sloveenspisati (písati / pi-, pišem, pisal)
rekenen in het Sloveensizračunati (izračúnati / izračuna-, izračunam, izračunal)
meten in het Sloveensmeriti (mériti / meri-, merim, meril)
verdienen in het Sloveenszaslužiti (zaslužíti / zasluži-, zaslužim, zaslužil)
tellen in het Sloveensšteti (štéti / šte-, štejem, štel)
scannen in het Sloveensskenirati (skenírati / skenira-, skeniram, skeniral)
printen in het Sloveensnatisniti (natísniti / natisn-, natisnem, natisnil)


Werkwoorden in het Sloveens

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Sloveens

Leer Sloveens - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Leer Sloveens - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.
Sloveens vocabulaireboek

Sloveens vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Sloveense woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.


Flashcards Sloveens

Flashcardo

Gratis Sloveense Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren




Gratis Leermaterialen