Werkwoorden in het Grieks

Werkwoorden zijn een belangrijk onderdeel van elke taal. De onderstaande lijst met Griekse werkwoorden helpt je in een mum van tijd veelgebruikte Griekse werkwoorden te leren. Samen met andere basis zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden kun je hiermee snel basiszaken in het Grieks benoemen. Kijk voor nog meer Griekse werkwoorden naar onze leermiddelen voor Grieks aan het einde van de pagina.
Basis Griekse werkwoorden
Griekse actiewoorden
Bewegingen in het Grieks
Zakelijke werkwoorden Grieks


Basis Griekse werkwoorden


NederlandsGrieks  
openen in het Grieksανοίγω (anoígo / άνοιξα, ανοίγομαι, ανοίχτηκα, ανοιγμένος)
sluiten in het Grieksκλείνω (kleíno / έκλεισα, κλείνομαι, κλείστηκα, κλεισμένος)
zitten in het Grieksκάθομαι (káthomai / κάθισα, κάθομαι, κάθισα, καθισμένος)
staan in het Grieksστέκομαι (stékomai / στάθηκα, στέκομαι, στάθηκα, -)
weten in het Grieksξέρω (xéro / ήξερα, -, -, -)
denken in het Grieksσκέφτομαι (skéftomai / σκέφτηκα, σκέφτομαι, σκέφτηκα, σκεφτόμενος)
winnen in het Grieksκερδίζω (kerdízo / κέρδισα, κερδίζομαι, κερδήθηκα, κερδισμένος)
verliezen in het Grieksχάνω (cháno / έχασα, χάνομαι, χάθηκα, χαμένος)
vragen in het Grieksρωτώ (rotó / ρώτησα, ρωτιέμαι, ρωτήθηκα, ρωτημένος)
antwoorden in het Grieksαπαντώ (apantó / απάντησα, απαντιέμαι, απαντήθηκα, απαντημένος)
helpen in het Grieksβοηθώ (voithó / βοήθησα, βοηθιέμαι, βοηθήθηκα, βοηθημένος)
leuk vinden in het Grieksμου αρέσει (mou arései / μου άρεσε, -, -, -)
kussen in het Grieksφιλώ (filó / φίλησα, φιλιέμαι, φιλήθηκα, φιλημένος)
eten in het Grieksτρώω (tróo / έφαγα, τρώγομαι, φαγώθηκα, φαγωμένος)
drinken in het Grieksπίνω (píno / ήπια, πίνομαι, πιώθηκα, πιωμένος)





Griekse actiewoorden


NederlandsGrieks  
nemen in het Grieksπαίρνω (paírno / πήρα, παίρνομαι, πάρθηκα, παρμένος)
zetten in het Grieksβάζω (vázo / έβαλα, -, βάλθηκα, βαλμένος)
vinden in het Grieksβρίσκω (vrísko / βρήκα, βρίσκομαι, βρέθηκα, -)
stelen in het Grieksκλέβω (klévo / έκλεψα, κλέβομαι, κλέφτηκα, κλεμμένος)
vermoorden in het Grieksσκοτώνω (skotóno / σκότωσα, σκοτώνομαι, σκοτώθηκα, σκοτωμένος)
vliegen in het Grieksπετάω (petáo / πέταξα, πετιέμαι, πετάχτηκα, πεταμένος)
aanvallen in het Grieksεπιτίθεμαι (epitíthemai / επιτέθηκα, επιτίθεμαι, επιτέθηκα, επιτιθέμενος)
verdedigen in het Grieksαμύνομαι (amýnomai / αμύνθηκα, αμύνομαι, αμύνθηκα, αμυνόμενος)
vallen in het Grieksπέφτω (péfto / έπεσα, -, -, πεσμένος)
kiezen in het Grieksεπιλέγω (epilégo / επέλεξα, επιλέγομαι, επιλέχθηκα, επιλεγμένος)





Bewegingen in het Grieks


NederlandsGrieks  
rennen in het Grieksτρέχω (trécho / έτρεξα, -, -, -)
zwemmen in het Grieksκολυμπάω (kolympáo / κολύμπησα, -, -, -)
springen in het Grieksπηδάω (pidáo / πήδηξα, πηδιέμαι, πηδήχτηκα, πηδηγμένος)
trekken in het Grieksτραβάω (traváo / τράβηξα, τραβιέμαι, τραβήχτηκα, τραβηγμένος)
duwen in het Grieksσπρώχνω (spróchno / έσπρωξα, σπρώχνομαι, σπρώχτηκα, σπρωγμένος)
gooien in het Grieksρίχνω (ríchno / έριξα, ρίχνομαι, ρίχτηκα, ριγμένος)
kruipen in het Grieksμπουσουλάω (bousouláo / μπουσούλησα, -, -, -)
vechten in het Grieksπαλεύω (palévo / πάλεψα, -, -, -)
vangen in het Grieksπιάνω (piáno / έπιασα, πιάνομαι, πιάστηκα, πιασμένος)
rollen in het Grieksκυλώ (kyló / κύλησα, κυλιέμαι, κυλίστηκα, κυλισμένος)





Zakelijke werkwoorden Grieks


NederlandsGrieks  
kopen in het Grieksαγοράζω (agorázo / αγόρασα, αγοράζομαι, αγοράστηκα, αγορασμένος)
betalen in het Grieksπληρώνω (pliróno / πλήρωσα, πληρώνομαι, πληρώθηκα, πληρωμένος)
verkopen in het Grieksπουλάω (pouláo / πούλησα, πουλιέμαι, πουλήθηκα, πουλημένος)
studeren in het Grieksμελετάω (meletáo / μελέτησα, μελετιέμαι, μελετήθηκα, μελετημένος)
bellen in het Grieksκαλώ (kaló / κάλεσα, καλούμαι, καλέστηκα, καλεσμένος)
lezen in het Grieksδιαβάζω (diavázo / διάβασα, διαβάζομαι, διαβάστηκα, διαβασμένος)
schrijven in het Grieksγράφω (gráfo / έγραψα, γράφομαι, γράφτηκα, γραμμένος)
rekenen in het Grieksυπολογίζω (ypologízo / υπολόγισα, υπολογίζομαι, υπολογίστηκα, υπολογισμένος)
meten in het Grieksμετράω (metráo / μέτρησα, μετριέμαι, μετρήθηκα, μετρημένος)
verdienen in het Grieksκερδίζω (kerdízo / κέρδισα, κερδίζομαι, κερδήθηκα, κερδισμένος)
tellen in het Grieksμετράω (metráo / μέτρησα, μετριέμαι, μετρήθηκα, μετρημένος)
scannen in het Grieksσαρώνω (saróno / σάρωσα, σαρώνομαι, σαρώθηκα, σαρωμένος)
printen in het Grieksεκτυπώνω (ektypóno / εκτύπωσα, εκτυπώνομαι, εκτυπώθηκα, εκτυπωμένος)


Werkwoorden in het Grieks

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Grieks

Leer Grieks - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Leer Grieks - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.
Grieks vocabulaireboek

Grieks vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Griekse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.


Flashcards Grieks

Flashcardo

Gratis Griekse Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren




Gratis Leermaterialen