Dagen en maanden in het Italiaans

Het beheersen van het concept van tijd is uiterst belangrijk voor het leren van Italiaans. Deze pagina bevat lijsten met Italiaanse maanden, Italiaanse dagen en vele andere Italiaanse woorden die met tijd te maken hebben. Bekijk voor nog meer tijdgerelateerde woordenschat onze leermiddelen voor Italiaans aan het einde van de pagina.

< Leer Italiaans

Maanden in het Italiaans
Dagen in het Italiaans
Tijd in het Italiaans
Overige tijdgerelateerde Italiaanse woorden

Maanden in het Italiaans

Nederlands	Italiaans
januari in het Italiaans	gennaio
februari in het Italiaans	febbraio
maart in het Italiaans	marzo
april in het Italiaans	aprile
mei in het Italiaans	maggio
juni in het Italiaans	giugno
juli in het Italiaans	luglio
augustus in het Italiaans	agosto
september in het Italiaans	settembre
oktober in het Italiaans	ottobre
november in het Italiaans	novembre
december in het Italiaans	dicembre
vorige maand in het Italiaans	(il) scorso mese
deze maand in het Italiaans	questo mese
volgende maand in het Italiaans	(il) prossimo mese

Dagen in het Italiaans

Nederlands	Italiaans
maandag in het Italiaans	lunedì
dinsdag in het Italiaans	martedì
woensdag in het Italiaans	mercoledì
donderdag in het Italiaans	giovedì
vrijdag in het Italiaans	venerdì
zaterdag in het Italiaans	sabato
zondag in het Italiaans	domenica
gisteren in het Italiaans	ieri
vandaag in het Italiaans	oggi
morgen in het Italiaans	domani

Tijd in het Italiaans

Nederlands	Italiaans
seconde in het Italiaans	(il) secondo
minuut in het Italiaans	(il) minuto
uur in het Italiaans	(la) ora (l'ora)
1:00 in het Italiaans	(la) una in punto (l'una in punto)
2:05 in het Italiaans	(le) due e cinque
3:10 in het Italiaans	(le) tre e dieci
4:15 in het Italiaans	(le) quattro e un quarto
5:20 in het Italiaans	(le) cinque e venti
6:25 in het Italiaans	(le) sei e venticinque
7:30 in het Italiaans	(le) sette e mezza
8:35 in het Italiaans	(le) otto e trentacinque
9:40 in het Italiaans	(le) dieci meno vento
10:45 in het Italiaans	(le) undici meno un quarto
11:50 in het Italiaans	(le) dodici meno dieci
12:55 in het Italiaans	(la) una meno cinque (l'una meno cinque)

Overige tijdgerelateerde Italiaanse woorden

Nederlands	Italiaans
tijd in het Italiaans	(il) tempo
datum in het Italiaans	(la) data
dag in het Italiaans	(il) giorno
week in het Italiaans	(la) settimana
maand in het Italiaans	(il) mese
jaar in het Italiaans	(il) anno (l'anno)
lente in het Italiaans	(la) primavera
zomer in het Italiaans	(la) estate (l'estate)
herfst in het Italiaans	(il) autunno (l'autunno)
winter in het Italiaans	(il) inverno (l'inverno)
vorig jaar in het Italiaans	(lo) scorso anno
dit jaar in het Italiaans	quest'anno
volgend jaar in het Italiaans	(il) prossimo anno
vorige maand in het Italiaans	(il) scorso mese
deze maand in het Italiaans	questo mese
volgende maand in het Italiaans	(il) prossimo mese

Downloaden als PDF

Vocabulaireboeken Italiaans

Leer Italiaans - Snel / Gemakkelijk / Efficiënt

Dit boek bevat een reeks woordenlijsten met 2000 van de meest voorkomende woorden en zinnen, gerangschikt op basis van hun voorkomen in dagelijks taalgebruik. Dit vocabulaireboek volgt de 80/20-regel: het zorgt ervoor dat u eerst de belangrijkste woorden en zinsstructuren leert om u te helpen snel vooruitgang te boeken en gemotiveerd te blijven.

Meer Informatie

Italiaans vocabulaireboek

Dit vocabulaireboek bevat meer dan 3000 Italiaanse woorden en zinnen die zijn gesorteerd per onderwerp, zodat u eenvoudig kunt kiezen wat u eerst wilt leren. Bovendien bevat de tweede helft van het boek twee indexsecties die als basiswoordenboeken kunnen worden gebruikt om woorden in een van de twee talen op te zoeken. De 3 onderdelen samen vormen een geweldige informatiebron voor cursisten van alle niveaus.

Meer Informatie

Flashcards Italiaans

Gratis Italiaanse Flashcards

Op Flashcardo kun je gratis online flashcards vinden voor meer dan 50 talen die je zullen helpen je vaardigheden in een hoog tempo te verbeteren

Meer